‏ Acts 20:6

10) der ongehevelde

Dat is van pasen; Matth. 26:17.

Mt 26.17

11) in vijf dagen

Of, het einde van vijf dagen.

12) wij ons zeven

Namelijk Paulus en zijn gezelschap, onder welke Lukas zichzelven hier ook begrijpt.

13) onthielden.

Grieks versleten; namelijk den tijd.

‏ 2 Corinthians 2:12

23) Troas kwam

Van deze plaats en reis van Paulus, zie breder Hand. 16:8, enz.

Ac 16.8

24) ene deur geopend

Dat is, gelegenheid. Zie 1 Cor. 16:9.

1Co 16.9

25) geen rust gehad

Namelijk om daar zeer lang stil te zijn, hoewel Paulus aldaar ook ene gemeente gesticht heeft, gelijk blijkt uit 2 Cor. 2:14 en uit 2 Tim. 4:13.

2Co 2.14 2Ti 4.13

‏ 2 Timothy 4:13

49) Breng den reismantel

Grieks phelonen. Lat. penulam; welke een mantel was, om in het reizen te gebruiken tegen regen en koude. Sommigen verstaan daardoor een koffertje, om boeken in te leggen.

50) de boeken, inzonderheid

Namelijk der heilige Schrift, of andere, handelende van Gods woord.

51) de perkamenten.

Grieks membranas; een Latijns woord, betekenende enige dunne vellen van beesten, toebereid om op te schrijven, bij ons genoemd perkamenten, omdat zij eerst in de stad Pergamos zijn gevonden en bereid.

Copyright information for DutKant