Acts 3:13

15) De God Abrahams,

Dat is, de ware God, die zich aan deze patriarchen en voorvaders geopenbaard, met hen en hunne nakomelingen een verbond gemaakt heeft, en die van hen is gekend en gediend geweest. Zie Hand. 5:30; Filipp. 2:9.

Ac 5.30 Php 2.9

16) Kind Jezus

Of, knecht, dienaar. Zie Jes. 53:11, en, Hand. 3:26, en Hand. 4:27.

Isa 53.11 Ac 3.26 4.27

17) verheerlijkt,

Namelijk Hem van de doden opgewekt en in den hemel tot de hoogste eer opgenomen hebbende, en door onzen dienst dusdanige wonderen doende.

18) verloochend,

Namelijk dat Hij uw koning was; Joh. 19:15.

Joh 19.15
Copyright information for DutKant