Acts 6:1-2

1) in dezelfde

Namelijk als de apostelen in de gevangenis geworpen waren geweest.

2) der Grieksen

Grieks Hellenistai. Dezen waren Joden van afkomst en godsdienst, maar werden Grieksen genaamd, omdat zij in de verstrooiing in de Griekse of heidense landen geboren waren, en omdat zij de Griekse taal en overzetting des Bijbels gebruiken, die daarna bekeerd zijn tot de Christelijke religie. Zie Hand. 9:29, en Hand. 11:19,20. Doch de andere Joden, die den Hebreeuwsen Bijbel gebruikten, werden Hebre‰n genaamd. Zie ook 2 Cor. 11:22.

Ac 9.29 11.19,20 2Co 11.22

3) bediening

Grieks Diakonia; klagende, namelijk •f dat hunne weduwen tot den dienst der armen niet mede gebruikt werden, •f dat hun arme weduwen zo wel niet verzorgd werden als de weduwen der Hebre‰n.

4) verzuimd werden.

Grieks overgezien.

5) behoorlijk, dat

Grieks behagelijk; dat is, ene zaak, die ons niet kan behagen.

6) nalaten, en

Namelijk omdat wij verhinderd zijnde door de bediening der armen, het prediken van Gods Woord, waartoe wij voornamelijk geroepen zijn, zo dikwijls en zo bekwamelijk niet kunnen waarnemen.

7) tafelen dienen.

Namelijk aan welken het geld en de spijs tot onderhoud der armen gebracht en uitgedeeld werd, of ook de vriendelijke maaltijden en het Avondmaal onder de Christenen gehouden werden; Hand. 2:46.

Ac 2.46
Copyright information for DutKant