Acts 6:5
12) dit woord behaagde Of, deze zaak. Hebren. 13) al de menigte; Grieks voor al de menigte. 14) zij verkoren De verkiezing geschiedde door de gemeente, en de instelling door bevestiging bij de apostelen, Hand. 6:6. Ac 6.6 15) Stefanus, een Deze naam, alsook de zes volgende, zijn allen Griekse namen; waaruit enigen besluiten dat om de klachten van de Grieksen te beter weg te nemen, goedgevonden is de diakenen te verkiezen uit de Griekse Joden. 16) des geloofs Of, getrouwheid, die in dit ambt voornamelijk vereist wordt. 17) Filippus, Van dezen zie breder Hand. 8,21. 18) Nicolaus, Sommige oude leraars menen dat deze is geweest dezelfde Nicolaus, waarvan men leest Openb. 2:15; doch dit is onzeker. Re 2.15 19) een Jodengenoot Grieks Proselytos; dat is, een aankomeling uit de heidenen tot den Joodsen godsdienst. Zie Matth. 23:15. Mt 23.15Acts 15:29
67) hetgeen den afgoden Zie hiervan 1 Cor. 8, door het gehele hoofdstuk. 68) weldoen. Of, welvaren. 69) Vaart wel. Grieks zij, of wordt gesterkt. Een wijze van spreken bij de Grieken gebruikelijk in het sluiten van de brieven. Zie Hand. 23:30. Ac 23.30
Copyright information for
DutKant