Acts 8:1

1) welbehagen aan

Namelijk uit onwetenheid en een verkeerden ijver, menende daarmede Gode dienst te doen; Joh. 16:2; 1 Tim. 1:13.

Joh 16.2 1Ti 1.13

2) dood. En er

Of, ombrengen.

3) verstrooid door

Dit wordt voornamelijk verstaan van de leraars, die te Jeruzalem benevens de apostelen waren, gelijk zulks afgenomen kan worden uit het einde van Hand. 8:1, en Hand. 8:4,5.

Ac 8.1,4,5

4) behalve de apostelen.

Namelijk als die bijzonderen last ontvangen hadden om te Jeruzalem te blijven; Hand. 1:4,8, totdat de leer des Evangelies daar genoegzaam bevestigd en verbreid zou zijn; Jes. 2:3.

Ac 1.4,8 Isa 2.3

Acts 8:4-5

8) verkondigden het

Grieks Evangeliseerden.

9) Filippus kwam

Welke een was van de zeven diakenen, die te Jeruzalem tot verzorging der armen verkoren waren; Hand. 6:5; dan is na deze verstrooiing van God geroepen tot evangelist, om het Evangelie te Samaria en elders te prediken en de sacramenten te bedienen, en met wonderen het te bevestigen; Hand. 21:8; Ef. 4:11.

Ac 6.5 21.8 Eph 4.11

10) in de stad

Deze was de hoofdstad geweest van de tien stammen Isra‰ls, gesticht door Amri of Omri, den zesden koning van Isra‰l, 1 Kon. 16; daarna ingenomen van Salmanasser den koning van Assyri‰, en met heidense inwoners bezet, 2 Kon. 17; en ten laatste van Hiran verwoest, en van Herodes wederom gebouwd, en Sebaste genaamd, ter ere van den keizer Augustus; Jozef. Antiq. lib. 13, cap. 18, en de bello, lib. 1, cap. 16. Of, in ene stad van Samaria.

Copyright information for DutKant