Acts 8:16-17

17) in den Naam van

Door deze woorden wordt niet uitgedrukt de vorm van den doop, waarvan Christus spreekt Matth. 28:19, maar het einde waartoe de doop diende, namelijk om hun te betekenen dat zij door den doop Christus en Zijne gemeente werden ingelijfd; Rom. 6:3; Gal. 3:27.

Mt 28.19 Ro 6.3 Ga 3.27

1 Timothy 4:14

25) Verzuim

Dat is, verwek haar en leg haar wel aan, besteed haar wel, 2 Tim. 1:6,7.

2Ti 1.6,7

26) de gave niet,

Hierdoor wordt zowel het beroep als de gave daartoe nodig verstaan, gelijk de volgende woorden uitwijzen.

27) de profetie, met

Zie hiervan de aantekening op 1 Tim. 1:18.

1Ti 1.18

28) des ouderlingschaps.

Dat is, van de vergadering der ouderlingen, of de opzieners der gemeente, in wier naam en tegenwoordigheid Paulus de handen Timotheus had opgelegd 1 Tim. 6:12; want dat Paulus dit zelf gedaan heeft, blijkt uit 2 Tim. 1:6, en wel te Lystre, gelijk af te leiden is uit Hand. 16:1,2.

1Ti 6.12 2Ti 1.6 Ac 16.1,2
Copyright information for DutKant