Amos 5:18-20

51) dag

Den bestemden tijd van Gods oordeel en straf. Zie Joel 1:15.

Joe 1.15

52) begeren!

Door huichelarij, alsof zij onschuldig waren, en Gods straffen niet hadden te vrezen, of door spotternij, alsof zij zeiden: Wij mochten dien dag wel eens zien, waar blijft hij? Zie Jes. 5:19; Jer. 17:15, met de aantekening, idem in Amos 6:3.

Isa 5.19 Jer 17.15 Am 6.3

53) duisternis wezen en geen licht.

Zie Joel 2:2.

Joe 2.2
54) Als wanneer iemand vlood

Zodanig zal des Heeren dag zijn, dat gij de straf niet zult ontgaan, maar van het ene verschrikkelijke gevaar in het andere vallen, totdat gij omkomt. Zie Jes. 24:18; Jer. 48:44; Hos. 13:7,8.

Isa 24.18 Jer 48.44 Ho 13.7,8
55) Zal dan niet des HEEREN dag duisternis zijn,

Ja gewisselijk, wil de profeet zeggen, gij moogt het loochenen, of u het tegendeel inbeelden zoveel gij wilt, het zal nochtans alzo zijn.

Copyright information for DutKant