Amos 5:2
1) jonkvrouw Israls Versta, het koninkrijk en den staat der tien stammen; verg. 2 Kon. 19:21; Jes. 23:12, en Jes. 47:1; Jer. 14:17, enz. met de aantekening. 2Ki 19.21 Isa 23.12 47.1 Jer 14.17 2) is gevallen, Dat is, zal zekerlijk al haast vallen, zie Hos. 4;5, en Hos. 5:5, en Hos. 14:2. Ho 5.5 14.1 3) weder opstaan; Hebr. niet toedoen op te staan; als wanneer iemand ter aarde is nedergestoten, en niet vanzelf weder kunnende opstaan, van alle anderen verlaten wordt en ter aarde liggen blijft; alzo zou Isral tot zijn vorigen bloeienden staat niet wederkomen; ofschoon er enig overblijfsel [gelijk volgt] moge worden gelaten.
Copyright information for
DutKant