Amos 8:10

32) zak,

Zie Gen. 37:34, en verg. Jes. 15:3; Jer. 48:37; Ezech. 7:18, enz.

Ge 37.34 Isa 15.3 Jer 48.37 Eze 7.18

33) kaalheid brengen;

Zie Jer. 16:6.

Jer 16.6

34) [land]

Dat is, Ik zal maken, dat de inwoners van het land over mijne plagen zo bitterlijk zullen treuren, gelijk ouders over den dood van een lieven enigen zoon plegen te doen. Zie Jer. 6:26; Zach. 12:10.

Jer 6.26 Zec 12.10

35) deszelfs einde

Te weten, van het land, zal Ik stellen, maken, enz. Of aldus: Deszelfs einde [Hebr. achterste, uiterste, laatste. Zie Ps. 37:37], [zal zijn] als een bittere dag.

Ps 37.37

Zechariah 12:10

37) den Geest der genade en der gebeden;

Dat is, den Heilige Geest, die den uitverkorenen betuigt dat God hun wil genadig zijn; en Hij verwekt hen ten gebede en smekingen, alzo dat zij God om genade en vergeving hunner zonden bidden. Verg. Hand. 2:37.

Ac 2.37

38) zij zullen Mij aanschouwen,

Eendeeld met lichamelijke ogen ten tijde van zijn lijden. Zie Joh. 19:37; anderdeels door het geloof, ten aanzien van de boetvaardigen en gelovigen, Hand. 2;37, en met schrik ten aanzien van de ongelovigen ten jongste dage; Openb. 1:7.

Joh 19.37 Re 1.7

39) Dien zij doorstoken hebben,

Dit doorsteken der zijde van Christus wordt hier gesteld voor de gehele kruiseging. Zie Joh. 19:34,37. En ofschoon maar ‚‚n soldaat dit gedaan heeft, zo wordt het nochtans de ganse Joodse natie toegeschreven, als die Pilatus gedrongen hebben Christus te doden.

Joh 19.34,37

40) zij zullen over Hem rouwklagen,

Dat is, zij zullen hartelijk bedroefd zijn over hun schrikkelijke zonden.

41) over een enigen zoon;

Te weten, die gestorven is; zie Jer. 6:26, en Amos 8:10.

Jer 6.26 Am 8.10

42) zij zullen over Hem bitterlijk kermen,

Hebr. zullen bitter maken.

Copyright information for DutKant