Colossians 1:13

26) de macht der

Der zonde en des eeuwigen doods, waarover den Satan als een prins der duisternis, Ef. 6:12, de macht toegeschreven wordt, Hebr. 2:14, omdat hij door afleiding en onkennis van God en Zijnen wil, over de ongelovige mensen heerst, 2 Cor. 4:3,4, en hen alzo tot den eeuwigen dood in de eeuwige duisternis brengt; Matth. 8:12; 2 Petr. 2:17; Jud.:6.

Eph 6.12 Heb 2.14 2Co 4.3,4 Mt 8.12 2Pe 2.17

27) van den Zoon

Dat is, van Zijn welgeliefden Zoon, Matth. 3:17, en Matth. 17:5; een Hebreeuwse wijze van spreken, gelijk Ps. 15:1, de berg Zion de berg Zijner heerlijkheid genaamd wordt, dat is, Zijn heilige berg.

Mt 3.17 17.5 Ps 15.1

2 Peter 2:4

20) Want indien God

Deze vijf volgende verzen worden besloten op het 2 Petr. 2:9.

2Pe 2.9

21) aan de ketenen der

Namelijk gelijk gevangen misdadigers met ketenen bewaard worden in de duistere gevangenissen, totdat zij daaruit gehaald worden om gestraft te worden.

22) tot het oordeel

Namelijk tot het laatste oordeel; of tot de eeuwige straf.

Copyright information for DutKant