Colossians 2:11

36) In Welken

Namelijk Christus.

37) besneden zijt

Namelijk niet met de uitwendige besnijdenis, die door Christus' dood, nevens de andere ceremoni‰n des Ouden Testaments teniet gedaan is, gelijk de apostel hier leert, en Gal. 5:1,2; maar met de inwendige besnijdenis des harten, in den geest, welke de betekenende zaak was van de uitwendige besnijdenis, en die de apostel in de volgende woorden nader verklaart. Waaruit hij wil besluiten dat dan de uitwendige ons niet meer nodig noch nut is.

Ga 5.1,2

38) zonder handen

Dat is, van God zelf, door Zijnen Geest, Deut. 30:6; Rom. 2:29.

De 30.6 Ro 2.29

39) van het lichaam

Dat is, de ganse massa der verdorvenheid, die bij een lichaam wordt vergeleken, dat vele leden heeft. Zie Rom. 6:6; Col. 3:5, vanwege de velerlei begeerlijkheden, die de zonde in ons werkt.

Ro 6.6 Col 3.5

40) des vleses,

Hierdoor wordt verklaard, waaruit deze zondige aard zijnen oorsprong heeft, namelijk uit de vleselijke geboorte; Joh. 3:6.

Joh 3.6

41) door de besnijdenis

Niet eigenlijk, waardoor Christus zelf ten achtsten dage is besneden geweest, maar door welke Hij onsmet Zijnen Geest in onze harten besnijdt, dat is, van de schuld en heerschappij der zonde verlost, en onze harten reinigt, gelijk de volgende verzen breder verklaren.

Copyright information for DutKant