Colossians 4:6

11) met zout besprengd,

Grieks geconfijt; dat is, alzo gerecht tot aangenaamheid dergenen waar gij bij verkeert, dat daarentussen alle vuile, verdervende en onstichtelijke redenen daaruit zijn geweerd, gelijk door het zout de spijs smakelijk wordt gemaakt, en uit dezelve alle bederving wordt gehouden. Zie 1 Cor. 15:33; Ef. 4:29.

1Co 15.33 Eph 4.29

12) een iegelijk

Namelijk hetzij dezelve buiten of binnen de gemeente zij; hetzij om rekenschap te geven van uw geloof, 1 Petr. 3:15; hetzij om elkander te vertroosten of te vermanen; 1 Thess. 5:11.

1Pe 3.15 1Th 5.11
Copyright information for DutKant