Daniel 1:11-12

45) Toen zeide Dani‰l

Te weten toen hij merkte dat de overste der kamerlingen zulks door de vingers zag, als hij maar buiten gevaar en verwijt mocht blijven.

46) tot Melzar,

Anders, tot den bezorger, uitdeler, bottelier, keukenmeester, schaffer.

47) gesteld had

Te weten om hun spijs en drank te geven en zorg te dragen over hunne opvoeding.

48) Beproef toch

Anders: verzoek het toch met uwe knechten.

49) uw knechten

Dat is, ons, mij Dani‰l en mijne metgezellen.

50) van het gezaaide

Hebreeuws, van het zaad; dat is, van hetgeen uit gezaaid zaad der aarde voortkomt, als allerlei moeskruid, idem gerst, erwten, bonen, rijst, gierst, enz. Natuurlijkerwijze is vlees en wijn voedzamer dan moes en water, maar vermoedelijk zullen Dani‰l en zijne metgezellen gezien hebben op hetgeen er geschreven staat, Deut. 8:3: De mens leeft niet van het brood alleen, maar, enz.

De 8.3

51) eten,

Hebreeuws, en wij zullen eten, enz.

Copyright information for DutKant