Daniel 1:3
11) den overste Of, zijn groten hofmeester. 12) kamerlingen, Of, hovelingen, eigenlijk gesnedenen; zie Gen. 37:36; 2 Kon. 20:18. Ge 37.36 2Ki 20.18 13) uit het koninklijk zaad, Hebreeuws, uit het zaad des rijks; dat is, uit, of van de jongelingen, die uit koninklijk zaad geboren waren; zie Jer. 39:7; Jer. 41:1. Jer 39.7 41.1 14) prinsen; Of, vorsten, of oversten. Enigen onder de rabbijnen menen dat het woord Parthemin betekent de gouverneurs, wonende en regerende omtrent de rivier Perath, of Frat, (Eufraat). Anderen onder de Joden menen dat dit woord zoveel betekent als grote vorsten en heerschappers.
Copyright information for
DutKant