Daniel 3:25

49) gelijk eens zoons der goden.

Of, gelijk een zoon van God; dat is, voortreffelijk schoon, uitstekende in schoonheid, alsof hij niet van menselijke, maar van goddelijke afkomst ware. Dan. 3:28 noemt hij hem recht, een engel Gods. Hoe de engelen genoemd worden zonen Gods, zie de aantekening Job 1:6, en Job 38:7. Dezen engel heeft God de Heere dezen drie mannen bijgevoegd tot hun troost en tot verlichting en verkwikking, opdat zij in het midden des vuurs en der vlam niet bezwijken zouden; vergelijk 2 Kon. 6:15; Ps. 34:8, en Ps. 91:11. Sommigen menen dat het de Heere Christus zelf geweest is, die dezen jongelingen verschenen is.

Da 3.28 Job 1.6 38.7 2Ki 6.15 Ps 34.7 91.11
Copyright information for DutKant