Deuteronomy 1:36
60) Kaleb, Mitsgaders Jozua, de zoon van Nun. Zie onder, Deut. 1:38, en Num. 14:6,30. De 1.38 Nu 14.6,30 61) het land geven, Versta een deel des lands. Kaleb en Jozua waren mede geweest onder de verspieders, Num. 14:6. Nu 14.6 62) omdat hij volhard heeft Hebreeuws, omdat hij vervuld heeft [te gaan] achter den HEERE, dat is, bestendiglijk den HEERE in deze zaak gehoorzaamd en gevolgd heeft. Zie Num. 14:24, en Num. 32:11,12. Nu 14.24 32.11,12 1 Kings 11:6
13) dat kwaad was Versta, bijzonderlijk de afgoderij en den valsen godsdienst. Vergelijk hiermede Gen. 38:7. Ge 38.7 14) volhardde Hebreeuws, en vervulde niet achter den Heere. Zie Num. 14:24. Nu 14.24
Copyright information for
DutKant