Deuteronomy 12:2

1) ganselijk vernielen

Hebreeuws, vernielende vernielen.

2) al de plaatsen,

Versta zulke, die ter afgoderij bereid en opgericht waren, gelijk tempels, huizen en allerlei op heidense wijze gewijde plaatsen en instrumenten der afgoderij.

3) die gij zult erven,

Dat is, welker landen gij zult erven; gelijk boven, Deut. 11:23.

De 11.23

4) hoge bergen,

Waar zij den hemel en hun afgoden meenden wat nader te zijn dan in de laagten. Vergelijk Jes. 57:5,7; Ezech. 6:13; Hos. 4:13.

Isa 57.5,7 Eze 6.13 Ho 4.13

5) allen

Dat is, allerlei.

6) groenen boom.

Die in hoogte, schoonheid en schaduw uitstak boven anderen. Zie 2 Kon. 16:4.

2Ki 16.4
Copyright information for DutKant