Deuteronomy 13:6
9) de zoon uwer moeder, Die u door het recht der natuur en den band des bloeds nader is dan andere Isralieten, die ook om de gemene afkomst van Jakob uw broeders genoemd worden. 10) van uw schoot, Dat is die in uw schoot slaapt. Zie Micha 7:5. Alzo wordt daarentegen de echte man genoemd: De man van haar [der vrouwe] schoot; onder, Deut. 28:56. Anderen: De vrouw van uw schoot; dat is, die u zeer lief is. Mic 7.5 De 28.56 11) als uw ziel is, Dat is, die gij zo liefhebt als uw eigen persoon. 12) aanporren in het heimelijke, Of, aanzoeken. 2 Samuel 12:3
Micah 7:5
30) Gelooft een vriend niet, Of, vertrouwt; geloof en trouw is weg, wil de profeet zeggen. Verg. Jer. 9:4,5. Sommigen nemen het als een heilzamen raad, dien den profeet den vromen geeft van hetgeen zij hadden te vermijden. Jer 9.4,5 31) voornaamsten vriend; Of, leidsman, voorganger, leraar, die met raad en daad voorgaat en bijstaat. Zie Ps. 55:14; Spreuk. 16:28, en Spreuk. 17:9 met de aantekening. Ps 55.13 Pr 16.28 17.9 32) bewaar de deuren uws monds Dat gij de geheimen van uw hart niet openbaart, om niet bedrogen en verraden te worden. 33) haar, Dat is, uw vrouw; verg. Deut. 13:6, en zie de aantekening aldaar. Hebr. de liggende, of liggeres van uwen schoot. De 13.6 34) schoot Of, boezem. 35) ligt. Of, slaapt, ligt te slapen; gelijk nederliggen voor slapen genomen wordt, en wijders ook voor sterven, of ontslapen; zie Deut. 31:16. De 31.16
Copyright information for
DutKant