Deuteronomy 19:15

20) alle zonde,

Dat is, allerlei zonde.

21) zaak bestaan.

Of, het woord.

Ezekiel 4:5

16) gegeven

Dat is, bescheiden, geordineerd en bevolen, om zoveel dagen, als die jaren zijn, hunne ongerechtigheid te dragen.

17) de jaren hunner ongerechtigheid,

Welke hier door de dagen der nederligging van den profeet, gelijk volgt, te kennen gegeven worden. Zij zijn in getal drie honderd en negentig, beginnende van den afval der tien stammen onder Jerobeam; 1 Kon. 12:16; 2 Kron. 10:16; waarop ook terstond gevolgd is de afval der Joden, 1 Kon. 14:22; 2 Kron. 12:1; en eindigende met de belegering of innemening der stad Jeruzalem en de verstoring van den tempel, geschied door Nebukadnezar, 2 Kon. 25, 2 Kron. 36; welverstaande, dat onder de voorgemelde drie honderd en negentig jaren ook begrepen zijn de veertig jaren gemeld in Ezech. 4:6, van welke begin zie aldaar. Dit is af te nemen uit Ezech. 4:9, waar den profeet de leeftocht voorgeschreven wordt, alleen voor drie honderd en negentig dagen. Enigen beginnen de jaren, door deze dagen betekend, van het zeven en twintigste jaar van den koning Salomo, als hij en het land begonnen in openbare afgoderij te vervallen; 1 Kon. 11:4.

1Ki 12.16 2Ch 10.16 1Ki 14.22 2Ch 12.1 Eze 4.6,9 1Ki 11.4

18) driehonderd en negentig dagen,

Dit getal wordt alzo juist gesteld, omdat de vaste en nauwe belegering van Jeruzalem zoveel tijd duren zou, overeenkomende met den tijd der jaren, in welken de Isra‰lieten en Joden zich met de afgoderij besmet hadden, tot een openbaar bewijs van Gods rechtvaardig oordeel. Uit Jer. 52:4,5,6, blijkt, dat er meer dagen zijn verlopen van het begin der belegering tot het innemen der s tad, maar men moet weten dat de belegering een tijdlang gestaakt is geweest om het optrekken der Egyptenaren, Jer. 37:5, welke tijd hier van Ezechi‰l wordt overgeslagen en niet gerekend.

Jer 52.4,5,6 37.5

Daniel 9:24

71) Zeventig

Dani‰l had maar gebeden om de verlossing van zijn volk uit Babel, de Heere geeft hem dat niet alleen, maar oneindig meer, want Hij openbaart hem daarenboven den tijd, wanneer niet alleen de Joden, maar ook zijn ganse volk uit de macht des duivels en der eeuwige verdoemenis door den Messias zou verlost worden.

72) weken

Versta hier jaarweken, gelijk Lev. 25:8; elke week van zeven jaren, tezamen makende vier honderd en negentig jaren; waar nu deze vier honderd en negentig jaren beginnen en waar zij eindigen, daarvan is verscheiden gevoelen. Sommigen beginnen ze van het eerste jaar der monarchie van Cyrus, en eindigen ze in den dood van Christus; hetwelk wel de eenvoudigste mening schijnt te zijn, uit Jes. 44:28, en Jes. 45:13; 2 Kron. 36:22,23; Ezra 1:1, enz.; doch anderen beginnen ze van het zevende jaar van Artaxerxes Longimanus, en eindigen ze ook in den dood van Christus. Anderen beginnen ze van het tweede jaar van Darius Nothus, en eindigen ze in de verstoring van Jeruzalem door Titus. Van welk alles de verstandige lezer zal mogen oordelen.

Le 25.8 Isa 44.28 45.13 2Ch 36.22,23 Ezr 1.1

73) zijn bestemd

Te weten van God. Hebreeuws, zijn afgehouwen, of afgesneden; dat is bescheiden, besloten.

74) over uw volk,

Gedurende welke uw volk en uw heilige stad zal overkomen hetgeen ik u straks zal openbaren.

75) om de overtreding te sluiten,

Of, om op te sluiten, of om te bedwingen de overtreding. Anders: dat Hij, te weten Christus] de overtreding besluit; dat is, dat hij voor de zonden des volks genoeg doe, opdat dezelve als in een kerker besloten worden, dat zij niet meer voor Gods aangezicht komen.

76) om de zonden te verzegelen,

Dat is, om te bedekken de zonden der uitverkorenen, dat zij voor het aangezicht van God niet komen. Dit heeft Christus door zijnen dood teweeg gebracht. Anders: om de zonden te verdelgen.

77) om de ongerechtigheid te verzoenen,

Te weten door de offerande van Christus aan het kruis.

78) om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen,

Hebreeuws, ene gerechtigheid der eeuwigheden, door welke alleen zij, die ooit gerechtvaardigd zijn en rechtvaardig zullen worden, moeten gerechtvaardigd worden voor God, Hebr. 9:12. Deze gerechtigheid is gelegen in de vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid van Jezus Christus.

Heb 9.12

79) den profeet te verzegelen,

Dat is, de profetie, te weten de profetie‰n der profeten van Christus' lijden en de heerlijkheid daarop volgende, 1 Petr. 1:11, welke God den profeten door gezichten heeft geopenbaard.

1Pe 1.11

80) de heiligheid der heiligheden

Dat is, den Heere Christus, die daar is het waarachtige heilige der heiligen, omdat in Hem al de schatten van heiligheid, rechtvaardigheid, en ook van wijsheid en kennis van God verborgen zijn, ons ten goede; en dat Hij is de ware ark des verbonds, door welken God de woorden des levens tot de wereld spreekt; de rechte genadestoel, door welken wij de verzoening hebben, enz.

81) te zalven.

Te weten met den Heiligen Geest; dat is als in te wijden en te bereiden tot zijn zaligmakend ambt.

Luke 16:29

35) Mozes en de profeten,

Dat is, de schriften van Mozes en der profeten.

36) horen.

Dat is, gehoorzaam zijn.

Revelation of John 11:2-6

4) het voorhof uit,

Enige boeken hebben: die van binnen den tempel is; namelijk ten opzichte van den buitensten muur des tempels.

5) en meet dat niet,

Grieks werp uit buiten.

6) den heidenen gegeven;

Zo worden genoemd, al degenen die heidense manieren, met het plegen van afgoderij in hun godsdienst gebruikten. Hoewel het Griekse woord ook volken in het algemeen betekent.

7) de heilige stad vertreden

Dat is, de zichtbare kerk, die door Jeruzalem was afgebeeld, welke door de afgodendienaars nu ingenomen en vertreden wordt, daar zij met den titel van den tempel Gods en van de heilige Kerk zouden roemen, en de ware Kerk verdrukken. Zo dat door den uitersten voorhof verstaan worden degenen, die de meeste achting en aanzien hebben onder het rijk van den antichrist of hunne geestelijkheid, zoals zij spreken; en door de heilige stad, de gehele menigte die daaronder behoort, en van dezen titel ook roemt, niet anders dan die van Jeruzalem eertijds plachten, zelfs als zij Christus en Zijn ware leden vervolgden.

8) twee en veertig maanden.

Hierdoor wordt de gehele tijd van de heerschappij van den antichrist verstaan. Doch de rekening van het begin en einde van dezen tijd wordt verschillend genomen, gelijk op Openb. 11:3 zal aangetekend worden. Maar het allerzekerst is, dat wij de vervulling daarvan met lijdzaamheid verwachten.

Re 11.3
9) Mijn twee getuigen

Enigen menen dat door deze twee getuigen Henoch en Elias zouden worden verstaan, die den tijd van twee en veertig maanden, of van twaalf honderd zestig dagen, dat is omtrent drie jaren en een half, voor het einde van de wereld, tegen den antichrist zouden profeteren, en daarna door hem gedood worden, en wie naar de letter alles zou overkomen, wat hier in den tekst verhaald wordt. En dit gevoelen wordt door enigen heden gedreven, om den antichrist en zijn rijk, hetwelk nu langen tijd in de wereld bekend is, te verduisteren. Doch behalve dat het ongerijmd is, dat de Heilige Geest in deze openbaring de dingen, die voorts moeten geschieden, zo vele eeuwen zou voorbijgaan, in welke de Kerk van Christus zo vele veranderingen heeft ondergaan, en terstond komen tot de vier laatste jaren der wereld; zo is het ook niet mogelijk, dat het rijk van den antichrist binnen drie jaren en een half zou opgericht worden, en alles door de gehele wereld teweegbrengen, wat in Gods Woord van hem en zijn rijk is voorzegd. Het strijdt ook met Gods Woord, dat de heiligen uit den hemel met hun hemelse lichamen zouden dalen, om hier gedood te worden, of dat zij op deze wereld weder zouden komen prediken, gelijk Abraham getuigt, Luk. 16:29, of ook dat zij in drie jaren en een half onder alle volken zouden profeteren, of dat hunne lichamen binnen drie eigenlijk genoemde dagen en een half door de volken, geslachten en talen, zo zouden gezien worden, en dat die op aarde wonen zich daarover zouden verblijden, en elkander geschenken zenden, gelijk hier Openb. 11:3 in den tekst staat. Daarom moet beide, de zaak zelf en de tijd hier noodzakelijk profetischerwijze en figuurlijk verstaan worden, namelijk van de dagen die gehele jaren betekenen, gelijk Ezech. 4:5, en Dan. 9:24; welke jaren door enigen worden begonnen van het jaar 606 toen de bisschop van Rome allereerst den titel van bisschop der gehele christelijke Kerk [die Christus aleen toekomt] heeft aangenomen, en de afgoderij onder de christenen meest is begonnen door te breken. Hoewel anderen deze jaren wat vroeger beginnen, namelijk van de verwoesting van het Oude Rome, en van zijn overheersing door de Gothen, omtrent het jaar 412. Doch dit in zijn geheel gelaten zijnde, gelijk Openb. 11:2 gezegd is, zo wordt het opwekken van deze twee getuigen geschikt verstaan van enige voortreffelijke leraars, die God binnen dien tijd van het rijk van den antichrist, hier en daar op verschillende tijden in Zijn gemeente heeft verwekt, om deze heerschappij en afgoderij te ontdekken en wederstaan; die daarom als met zakken bekleed gezegd worden, omdat zij in slechte klederen en met een treurig gelaat zich tegen de pracht en hoogmoed van het antichristendom hebben gesteld. En daarom ook twee genoemd worden, omdat er wel weinigen zouden zijn, maar evenwel genoeg om de waarheid den mensen te betuigen, daar alle waarheid bestaat in twee of drie getuigen, Deut. 19:15; en omdat God gewoonlijk twee zodanige voortreffelijke getuigen tot wederoprichting der vervallen leer pleegt te gebruiken gelijk hier in de volgende woorden eerst wordt gezien op Jozua en Zerubbabel, die den godsdienst na de gevangenschap van Babel hebben opgericht in Openb. 11:4, en op Mozes en A„ron, die zulks gedaan hebben in de woestijn; en op Elia en Elisa, die zulks gedaan hebben onder Achab en ander dienaars van Ba„l, waarop hier wordt gezien in Openb. 11:5,6, die ook daarom twee kunnen genoemd worden, omdat zij de leer van het Oude en het Nieuwe Testament alleen tot wederlegging van het antichristendom, als getuigen dezer waarheid, hebben voortgebracht, en anderen daardoor krachtig overwonnen. Zodanigen zijn geweest Waldus en Petrus Bruys in Frankrijk, Wiclef en Pournes in Engeland, Johannes Hus en Hieronymus van Praag in Bohemen en Duitsland, die ook daarover op het Concilie van Constanz, gedood en met blijdschap door al dien hoop, uit verscheidene volken en tongen vergaderd, verbrand zijn; totdat het God daarna heeft beliefd Luther en Melanchton in Duitsland, Zwingli en Oecolampadius in Zwitserland, Farel en Calvijn in Frankrijk, met meer anderen in hun plaats te verwekken, die met meerdere kracht hun getuigenis volbracht hebben, en een groot deel van dat grote Babel hebben doen vallen, van welks gehelen val en vernietiging hier zal worden geprofeteerd.

Lu 16.29 Re 11.3 Eze 4.5 Da 9.24 Re 11.2 De 19.15 Re 11.4,5,6
10) de twee olijfbomen,

Dit voorbeeld is genomen uit het gezicht van Zacharias, Zach. 4:2,3,14, waar Jozua de hogepriester en Zerubbabel de vorst zo worden afgebeeld, omdat zij instrumenten waren waardoor de olie der gaven van den Heiligen Geest, en het licht van Zijn woord krachtig waren, om den vervallen tempel en godsdienst na de gevangenschap van Babel in Isra‰l weder op te richten.

Zec 4.2,3,14
11) een vuur zal uit

Dit ziet op het exempel van Mozes in den opstand van Korach met de zijnen, Num. 15:35, en op het exempel van Elias tegen de krijgsknechten, die kwamen om hem te vangen, 2 Kon. 1:10, waardoor allerlei plagen verstaan worden, die God den vijanden zijner profeten heeft toegezonden. Het kan ook verstaan worden van het vuur der dreigementen van God tegen de halsstarrigen, gelijk te zien is Jer. 5:14.

Nu 15.35 2Ki 1.10 Jer 5.14
12) den hemel te sluiten,

Dit ziet insgelijks op het exempel van Elia, 1 Kon. 17, waardoor •f de uiterlijke plagen van droogten en hongersnoden kunnen verstaan worden, •f ook het inhouden van de werkingen van Gods Geest, om der mensen ondankbaarheid wil; gelijk Paulus 2 Thess. 2:11 getuigt, dat God hun zal zenden een kracht der dwaling, opdat zij de leugen geloven, omdat zij de liefde der waarheid niet hebben aangenomen om zalig te worden.

2Th 2.11

13) om die in bloed te

Dit ziet ook op het exempel van Mozes en A„ron, die de Egyptenaars, die zich tegen hun vermaningen zetten, met deze en andere plagen hebben gestraft; gelijk God ook verschillende ongevallen en plagen om zodanige oorzaken over de halsstarrige christenheid heeft gezonden.

Copyright information for DutKant