Deuteronomy 19:6

12) bloedwreker

Een van de naaste bloedvrienden des doden.

13) hem sla aan het leven;

Hebreeuws, sla hem aan de ziel; dat is, alzo, dat zijn ziel van hem ga, of alzo, dat hij hem het leven beneme. Zie Gen. 37:21; alzo onder, Deut. 19:11; Jer. 40:14,15.

Ge 37.21 De 19.11 Jer 40.14,15

14) geen oordeel des doods aan hem is;

Dat is, zo hij toch niet verdiend heeft ter dood verwezen of aan het leven gestraft te worden; gelijk onder, Deut. 21:22; Jer. 26:11,16; Luk. 24:20.

De 21.22 Jer 26.11,16 Lu 24.20

15) niet van gisteren [en] eergisteren.

Gelijk boven, Deut. 19:4.

De 19.4

Jeremiah 25:29

53) stad,

Namelijk Jeruzalem, genoemd Gods stad.

54) naar Mijn Naam genoemd is,

Hebreeuws, over welke mijn naam genoemd, of uitgeroepen is. Vergelijk boven Jer. 7:10.

Jer 7.10

55) plagen,

Hebreeuws eigenlijk, kwaad te doen.

56) enigszins

Hebreeuws, onschuldig zijnde, of gehouden wordende, onschuldig gehouden worden? dat is, enigszins ongestraft blijven? Vergelijk onder Jer. 30:11, en Jer. 46:28, en Jer. 49:12, en zie 1 Kon. 2:9.

Jer 30.11 46.28 49.12 1Ki 2.9

57) roep het zwaard

Dat is, Ik beschik door mijn goddelijke regering dat het, als op een bijzonder bevel, komen zal. Alzo Ezech. 38:21. Vergelijk ook Jes. 13:3, en Jes. 46:11, en Jes. 48:15; Ezech. 36:29; Amos 5:8, en Amos 9:6; Hagg. 1:11. Hierom wordt het ook des Heeren zwaard genoemd, als hebbende van hem bevel, onder Jer. 47:6,7. Zie wijders 2 Kon. 8:1.

Eze 38.21 Isa 13.3 46.11 48.15 Eze 36.29 Am 5.8 9.6 Hag 1.11 Jer 47.6,7 2Ki 8.1
Copyright information for DutKant