Deuteronomy 2:32

Judges 11:20

33) landpale door te trekken;

Dat is, door zijn land; alzo onder, Richt. 11:22.

Jud 11.22

Jeremiah 48:21

54) oordeel is gekomen

Dat is, de straf; zie Deut. 19:6; Spreuk. 19:29; alzo onder Jer. 48:47.

De 19.6 Pr 19.29 Jer 48.47

55) vlakke land;

Dat is, platteland; zulk een omtrek was in Moab alzo genoemd; de volgende namen zijn alle namen van steden der Moabieten; men houdt dat de Moabieten dezelve alle, •f met geweld, •f met toestemming van den koning van Assyri‰ weder hebben ingenomen, nadat de stammen in Assyri‰ waren weggevoerd; want zij waren bij Davids tijd tenonder gebracht zijnde [2 Sam. 8:2], en daarna rebellerende, weder overheerd van Joram, enz.; 2 Kon. 3:4, enz.

2Sa 8.2 2Ki 3.4

Jeremiah 48:34

83) verheven,

Hebreeuws, gegeven.

84) driejarige vaarze;

Welker stads inwoners zo lijvig, vet, dartel en weelderig zijn als een jonge gladde driejarig vaars. Vergelijk Jes. 15:5, en boven Jer. 46:20.

Isa 15.5 Jer 46.20

85) Nimrim

Zie Jes. 15:6. Enigen stellen de stad Nimrim met deze wateren bij de Dode zee, tussen de beek Arnon en de beek Zered, in het zuideinde van Moab. Vergelijk ook Num. 32:3,36; Joz. 13:27.

Isa 15.6 Nu 32.3,36 Jos 13.27
Copyright information for DutKant