Deuteronomy 20:6
3) genoten? Hebreeuws, ontheiligd; dat is, hij heeft nog geen vruchten daarvan voor zich mogen genieten, dewijl de wijngaard nog in zijn voorhuid was, en de vruchten den Heere moesten worden toegebracht. Zie de wet hiervan Lev. 19:23,24,25. Alzo Jer. 31:5. Le 19.23,24,25 Jer 31.5 Deuteronomy 22:9
19) tweeerlei bezaaien; Gelijk men in die landen gewoon was tussen de wijnstokken allerlei te zaaien, als: rogge, weit, gerst, enz. 20) volheid des zaads, Dat is, de volrijpe vruchten. Zie Exod. 22:29. Ex 22.29 21) ontheiligd worde. Of, verontreinigd. anders, geheiligd; te weten den Heere, en overzulks den priesters ten deel valle, zodat gij voor u daarvan niet moogt genieten, omdat gij tegen het bevel des Heeren gedaan zult hebben. Zie boven, Deut. 20:6. De 20.6
Copyright information for
DutKant