Deuteronomy 21:1

Judges 4:22

Judges 5:27

75) kromde hij zich,

Vanwege de pijn; of pogende zich op te richten, doch terstond daarheen vallende, enz.

76) geheel geschonden!

Hebreeuws eigenlijk, verwoest; dat is, gans beroofd en ten enenmale verdorven. Want zulk een machtig en trots krijgsoverste, te voet gevlucht, verbaasd, vermoeid en door een vrouw verstoken en toegedekt zijnde, lag daar doornageld, gekromd, bebloed en dood.

Judges 7:12

22) lagen in het dal,

Hebreeuws, vielen, of waren gevallen in het dal; dat is, zij lagen verspreid in het dal.

23) sprinkhanen in menigte,

Zie boven, Richt. 6:5.

Jud 6.5

24) ontelbaar,

Gelijk boven, Richt. 6:5.

Jud 6.5

25) oever der zee is,

Hebreeuws, aan de lip der zee.

1 Samuel 31:8

11) des anderen daags,

Te weten, na den veldslag.

Copyright information for DutKant