Deuteronomy 25:2

5) slagen verdiend heeft,

Hebreeuws, een zoon, of kind van het slaan is; dat is, waardig om geslagen te worden, of die slagen verdiend heeft en daartoe verwezen of veroordeeld is. Vergelijk Matth. 23:15; Joh. 17:12; Ef. 2:3; 2 Thess. 2:3. Zie wijders 2 Sam. 3:34.

Mt 23.15 Joh 17.12 Eph 2.3 2Th 2.3 2Sa 3.34

6) in zijn tegenwoordigheid,

Hebreeuws, voor zijn aangezicht.

7) naar dat het voor zijn

Hebreeuws, naar de genoegzaamheid zijner onrechtvaardigheid.

8) in getal.

Dat is, met zeker getal van slagen, naar den eis van zijn misdaad, maar niet boven de veertig, gelijk volgt.

2 Samuel 10:4

11) hun baard half af,

Hebreeuws, de helft huns baards.

12) half af,

Hebreeuws, in, of door de helft.

Copyright information for DutKant