Deuteronomy 25:5

15) een van hen sterft,

Anders, de eerste; dat is, de eerstgeborene of de oudste onder velen, ja ook de naaste bloedverwant onder velen. Vergelijk Gen. 38:6, enz; Ruth 3, en Matth. 22:24, enz.

Ge 38.6 Mt 22.24

16) aan geen vreemden man daarbuiten geworden;

Versta, buiten den familie van haar gestorven man zal zij niet mogen trouwen of iemand ter vrouw worden.

17) nemen haar zich ter vrouw,

Wel verstaande, zo hij ongetrouwd is. Zie de wet Lev. 18:18.

Le 18.18

Matthew 22:24

26) kinderen hebbende,

Dat is, zonen; mits hij zijnen broeder zaad moest verwekken, dat zijns broeders naam zou voeren en zijn erfgenaam wezen; Deut. 25:5,6.

De 25.5,6

27) trouwen

Grieks, uit recht des zwagerschaps tot ene huisvrouw nemen.

Copyright information for DutKant