Deuteronomy 27:26

19) bevestigen,

Met hart, mond en met de daad, die steeds nakomende en volbrengende. Vergelijk Jer. 35:14,16.

Jer 35.14,16

James 2:10

30) wie

Niet dat iemand de gehele wet volmaakt kan onderhouden, maar dit wordt gezegd onder voorwaarde, zo daar iemand ware, of zo iemand daarin roemt, gelijk de jongeling, Matth. 19:20.

Mt 19.20

31) de gehele wet

Namelijk uitgenomen dit ene, waarin hij mistreedt.

32) struikelen, die

Dat is, zondigen; een gelijkenis, genomen van degenen, die onder het wandelen of lopen hun voet stoten en vallen; zie hierna Jak. 3:2.

Jas 3.2

33) is schuldig

Dat is, heeft zich schuldig gemaakt aan de straf, die de wet tegen de overtreders uitspreekt, Deut. 27:26. Vervloekt is hij, die niet blijft in al, enz. Want die den wetgever durft verachten in het ene, die durft hem ook verachten in het andere; en die ‚‚n lid van het lichaam kwetst, wordt gezegd het gehele lichaam gekwetst te hebben.

De 27.26
Copyright information for DutKant