Deuteronomy 28:48

47) ijzeren juk op uw hals leggen,

Een manier van spreken genomen van het juk der beesten, dat van hout placht te zijn; daartegen dreigt God dat Hij zijn volk een ijzeren juk zal opleggen, dat is, een harde, zware, zeer lastige en langdurige dienstbaarheid; alzo Jer. 28;13,14.

Jeremiah 27:2-3

2) jukken,

Alzo wordt het Hebreeuwse woord ook genomen onder Jer. 28:10,12,13. Anders betekent het ook disselen, of zelen, waarmede men aan het juk of den dissel gebonden wordt. Zie Lev. 26:13, met de aantekening.

Jer 28.10,12,13 Le 26.13

3) die aan uw hals;

Dat is, een van dien, [zie Richt. 12:7, en boven Jer. 26:23], en draag dat, om het volk levendig af te beelden de toekomstige dienstbaarheid onder den koning van Babel; [zie onder Jer. 27:8,12, en Jer. 28:14], en doe met de andere gelijk volgt.

Jud 12.7 Jer 26.23 27.8,12 28.14
4) boden,

Of, gezanten.

5) komen.

Of, zullen komen, zijn gekomen, om verbond met hem te maken tegen de Babyloni‰rs, of hem in zijn rebellie te stijven. Zie 2 Kron. 36:13.

2Ch 36.13
Copyright information for DutKant