Deuteronomy 28:65-67
69) mattigheid der ziel. Of, flauwigheid, treurigheid. 70) tegenover u hangen; Deze manier van spreken wordt verklaard door de volgende woorden: Gij zult uw leven niet zeker zijn. Gelijk wanneer iets aan een dunnen draad voor onze ogen alzo hangt, dat men altijd vreest, het zal nu of dan moeten vallen. 71) uw leven niet zeker zijn. Hebreeuws, uw leven niet geloven, of, vertrouwen. 72) Och, dat het avond ware; Hebreeuws, wie zal den avond geven? Idem, wie zal den morgen geven? Zie en vergelijk deze manier van spreken met boven, Deut. 5:29. De 5.29 73) het gezicht uwer ogen, Zie boven, Deut. 28:34. De 28.34
Copyright information for
DutKant