Deuteronomy 31:17

22) Mijn aangezicht van hen verbergen,

Dat is, mijn zegen en hulp, waardoor Ik mijn genadige tegenwoordigheid placht te bewijzen, hunlieden onttrekken; en alzo in Deut. 31:18.

De 31.18

23) ter spijze zijn,

Hebreeuws, om te eten; dat is, van de vijanden als wilde dieren verscheurd en verslonden te worden. Vergelijk boven, Deut. 7:16; Ezech. 34:5,8,10, en Ezech. 35:12.

De 7.16 Eze 34.5,8,10 35.12

24) kwaden en benauwdheden

Dat is, ongelukken, ellenden; en zo in het volgende.

25) het treffen;

Te weten, volk; gelijk boven en in het volgende.

26) getroffen,

Hebreeuws, gevonden; en zo in Deut. 31:21.

De 31.21

27) in het midden van mij niet is?

Gelijk boven, Deut. 1:42.

De 1.42

Job 13:24

44) verbergt

God wordt gezegd zijn aangezicht van de vromen te verbergen, als Hij op hen in den nood geen acht schijnt te geven, hun gebeden niet te verhoren en alle hulp te weigeren. Zie Deut. 31:17. Gelijke manier van spreken zijn Ps. 13:2, en Ps. 69:18, en Ps. 102:3; Jes. 54:8; Micha 3:4.

De 31.17 Ps 13.1 69.17 102.2 Isa 54.8 Mic 3.4

45) houdt mij

Dat is, handelt met mij zo strengelijk door al de plagen, die mij overkomen, dat Gij mij voor uw vijand schijnt te houden; daar ik nochtans uw kind en dienaar ben.

Copyright information for DutKant