Deuteronomy 32:1
1) gij hemel, Zulk een aanspraak der onvernuftige schepselen diende tot Israls overtuiging en beschaming. Vergelijk boven, Deut. 4:26. De 4.26 2) de aarde hore de redenen Of, gij aarde, hoor.Psalms 19:1
1) opperzangmeester. Zie Ps. 4:1. Ps 4.1 2) of klaar gemaakt: gelijk 2 Sam. 22:33. staat. 2Sa 22.33 Dat is, geven ons stof om Gods almacht, wijsheid en goedheid te vertellen. 3) uitspansel Zie Gen. 1:6. Ge 1.6Isaiah 1:2
5) Hoort, Zie Deut. 4:26; Micha 6:2. De 4.26 Mic 6.2 6) groot gemaakt Of, opgetogen. 7) zij hebben Of, zij zijn van mij afgevallen, of zij hebben afvalliglijk tegen mij gehandeld. Zie van de betekenis van het Hebreeuwse woord 1 Kon. 12:19. 1Ki 12.19Luke 19:40
Copyright information for
DutKant