Deuteronomy 32:27
54) toornigheid des vijands Of, terging. 55) schroomde, Menselijk van God gesproken. De zin is: ten ware dat Ik zulks naliet om de eer mijns naams, opdat die onder de heidenen niet gelasterd worde. 56) vreemd mochten houden; Te weten, alzo, dat zij niet zouden willen weten dat Ik het gedaan had om Israls gruwelijke zonden, maar dat zij door hulp van hun afgoden Isral alzo hadden vermeesterd en uitgeroeid. 57) Onze hand is hoog geweest; Dat is, wij hebben door onze macht de overhand over Isral bekomen; het is Gods werk niet.
Copyright information for
DutKant