Deuteronomy 32:33
Psalms 58:4
7) vervreemd Te weten, van God; en zijn van bozen aard, dien zij niet konden afleggen of laten. Verg. Jes. 48:8. Isa 48.8 8) dolen In kwade wegen, den rechten weg niet ingaande. 9) [moeders] buik Dit woord wordt elders daarbij gevoegd. Zie Richt. 16:17. Verg. met Richt. 13:5,7, en Joh. 3:10. Jud 16.17 13.5,7 Joh 3.10
Copyright information for
DutKant