Deuteronomy 32:34

72) Is dat niet bij Mij opgesloten,

Dat is, Ik weet het alles zeer wel, en heb de wraak [waarvan in het volgende] vastelijk besloten, maar zal de executie opschorten tot den tijd, dien Ik in mijn verborgen raad daartoe bestemd heb. Vergelijk Job 33:16; Ps. 56:9.

Job 33.16 Ps 56.8

Psalms 139:16

26) mijn ongevormden klomp

Dat is, wanneer ik allereerst in mijner moeder lijf ben opgezet geworden, en toen het zaad, waaruit ik voortgekomen ben, een kluwen garen gelijk was, ineengewonden of gewikkeld. Anders, mijn ongevormde substantie, klonter, of embryo. Zie Job 10:10.

Job 10.10

27) al deze dingen

Te weten, al mijne leden in dat kluwen en embryo begrepen.

28) waren in Uw boek

Dat is, Gij gaaft goede achting op alles wat tot mijne schepping diende; of Gij hebt zowel geweten wat mij wedervaren zou, alsof het voor uwe ogen in een boek geschreven stond; te weten, in het boek van de gedachtenissen uwer voorzienige regering.

29) toen nog geen van

De psalmist wil zeggen dat God al de delen van zijn lichaam geweten heeft, niet alleen toen zij zijn geformeerd geworden, maar van eeuwigheid. Hij roept de dingen die niet zijn alsof zij waren, zegt de apostel, Rom. 4:17.

Ro 4.17

Revelation of John 20:12

34) klein en groot,

Dat is, van alle soorten en staten; hoewel sommigen dit ook van ouderdom en voorkomen verstaan. Doch hetgeen hier onvolmaakt is, zal dan volmaakt worden; 1 Cor. 13:10.

1Co 13.10

35) staande voor God;

Dat is, staande voor den troon of rechterstoel van Christus, 2 Cor. 5:10; waaruit blijkt dat Christus ook de waarachtige God is.

2Co 5.10

36) de boeken werden

Namelijk der alwetendheid en voorzienigheid Gods, waarin ongetekend staat al het doen en laten der mensen. Zie degelijke Dan. 7:10; Mal. 3:16; en is een gelijkenis, genomen van het gericht der mensen, en handelingen onder grote prinsen, waar notitie of kennis wordt gehouden van alles. Zie Esth. 6:1. Anderen verstaan het van de boeken des gewetens van een ieder; hetwelk ook waar is, daar die zichzelf ook zal beschuldigen of ontschuldigen in dien dag. Zie Rom. 2:15,16.

Da 7.10 Mal 3.16 Es 6.1 Ro 2.15,16

37) des levens is:

Dat is, der genadige verkiezing vna God tot het eeuwige leven. Zie daarvan ook hiervoor Openb. 3:5, en Openb. 13:8, en Openb. 17:8.

Re 3.5 13.8 17.8

38) naar hun werken.

Namelijk die zij in dit leven zullen gedaan hebben, hetzij goed of kwaad; gelijk Paulus daarbij voegt 2 Cor. 5:10; zie daar de verklaring.

2Co 5.10
Copyright information for DutKant