Deuteronomy 32:4

7) Rotssteen,

Dat is, vast en onbewegelijk, een gewisse toevlucht en bescherming voor de zijnen. Alzo onder, Deut. 32:31.

De 32.31

8) Zijn wegen zijn gerichte.

Al zijn doen, zijn ganse regering, is vergezelschapt met gerechtigheid, strekkende tot behoudenis der vromen en straf der bozen.

Romans 11:33-34

150) O diepte des rijkdoms,

Dat is, zeer overvloedige verborgenheid der geestelijke wijsheid.

151) Gods,

Niet die God in ons werkt, maar die in God zelf is, door welke Hij alles wijselijk overlegt en bestuurt.

152) Zijn oordelen,

Dat is, Zijne wijze die Hij houdt in het beschikken en besturen van der mensen verkiezing en verwerping.

153) Zijn wegen!

Dat is, Zijne redenen, waarom Hij dus of zo doet.

154) den zin des Heeren gekend?

Of, mening, gedachten, voornemen, raad.

155) raadsman geweest?

Namelijk die Hem raad zou gegeven hebben, hoe en aan wien Hij de zaligheid tot Zijn meeste eer zou teweegbrengen; niemand namelijk dan Hij zelf, naar Zijn oneindelijke wijsheid.

Copyright information for DutKant