Deuteronomy 33:17

50) eerstgeborenen zijns osses,

Dat is, hij is schoon, sterk en wakker, als de eerstgeborene van een zijner ossen.

51) eenhoorns;

Zie Num. 23:22,en Num. 24:8. De gelijkenis van hoornen wordt dikwijls in de Schrift gebruikt om te betekenen: macht, sterkte en bescherming, heerlijkheid, eer, waardigheid, hoogmoed, verhoging; idem, vastigheid en duurzaamheid van een ding. Zie 1 Sam. 2:1; 2 Sam. 22:3; Job 16:15; Ps. 22:22, en Ps. 75:5,6,11, en Ps. 89:18,25, en Ps. 92:11, en Ps. 112:9, en Ps. 132:17, en Ps. 148:14; Jer. 48:25; Klaagl. 2:3,17; Ezech. 29:21, en Ezech. 34:21; Micha 4:13; Luk. 1:69, enz.

Nu 23.22 24.8 1Sa 2.1 2Sa 22.3 Job 16.15 Ps 22.21 75.4,5,10 Ps 89.17,24 92.10 112.9 132.17 148.14 Jer 48.25 La 2.3,17 Eze 29.21 34.21 Mic 4.13 Lu 1.69

52) des lands.

Of, der aarde.

53) Dezen nu zijn de tien duizenden

Dat is, deze hoornen van Jozef beduiden, enz.

54) Efraim,

Efra‹m wordt groter gerekend, omdat het recht der eerstgeboorte op hem was overgebracht door Jakob. Zie Gen. 48:14,17,18,19.

Ge 48.14,17,18,19

Job 16:15

35) over mijn huid

Versta, den zak, dien hij aan zijn huid getogen had, als hij al de droeve tijdingen gehoord had van het verlies zijner beesten en zijner kinderen. De zin is, dat die zak nu zo aan zijn huis, welke vol etter en verzwering was, vastkleefde, dat hij scheen daaraan genaaid te wezen.

36) mijn hoorn

Dat is, mijne eer, aanzien en vermogen is teniet geworden en veranderd in schande, verachting en armoede. Alzo is het woord hoorn voor eer, macht, hoogheid, enz. genomen. Zie Deut. 33:17, en het woord stof voor schande, verachting, zwarigheid, nietigheid, onvermogen, nederheid. Zie 1 Kon. 16:2. Of men kan door den hoorn verstaan [bij gelijkenis van de beesten] het hoofd, hetwelk zij in rouw met stof bestrooiden.

De 33.17 1Ki 16.2

37) het stof gedaan.

Dat is, vuil gemaakt.

Copyright information for DutKant