Deuteronomy 33:20-21

62) Gezegend zij,

Dat is, geloofd, geprezen; zie Gen. 14:20.

Ge 14.20

63) die aan Gad ruimte maakt!

Namelijk God, die den Gadieten, toen zij mede van de Ammonieten benauwd waren, ruimte gaf door Jeftha den Gileadiet. Zie Richt. 11, en vergelijk Gen. 49:19; Ps. 4:2, enz.

Ge 49.19 Ps 4.1

64) oude leeuw,

Moedig en onversaagd uit zijn leger, als een leeuw, hervoor tredende, om zijn vijanden onder te brengen. Zie de vervulling 1 Kron. 5:19,20,21,22. en verscheurt den arm, ja ook den schedel.

1Ch 5.19,20,21,22
65) hij heeft zich van het eerste voorzien,

Hij zag in het begin een bekwame woonplaats voor zich uit, of, van het eerste; dat is, van de eerste plaats die hem voorkwam, te weten Gilead, Num. 32:1, enz., welke ook van den wetgever Mozes hun toegestaan is, Num. 32:33, enz. En aldaar lieten de Gadieten, volgens hun aanbod en Mozes' toestemming hun vrouwen, kinderen en vee onder Gods beschutting in zekere vaste steden, gaande gewapend vooraan met de andere Isra‰lieten, om Gods oordeel tegen de Kana„nieten uit te voeren. Zie Num. 32:16,17, enz., en boven Deut. 3:16,18,19,20.

Nu 32.1,33,16,17 De 3.16,18,19,20
Copyright information for DutKant