Deuteronomy 34:10

23) dien de HEERE gekend had,

Anders, die den HEERE, enz.

24) van aangezicht tot aangezicht,

Zie Exod. 33:11; Num. 12:8, en boven, Deut. 5:4.

Ex 33.11 Nu 12.8 De 5.4

Galatians 3:19

79) Waartoe is dan de wet?

Dit was ene tegenwerping der valse leraars, indien de wet den mens niet rechtvaardigt, dat zij dan geen gebruik heeft en tevergeefs gegeven is.

80) om der overtredingen

Namelijk bekend te maken, Rom. 3:20, en Rom. 5:20, en Rom. 7:7, en daarvan te overtuigen.

Ro 3.20 5.20 7.7

81) daarbij gesteld,

Of, geordineerd.

82) het zaad zou

Namelijk dat beloofde zaad Abrahams, welk is Christus, zie Gal. 3:16, die het einde der wet is; Rom. 10:4.

Ga 3.16 Ro 10.4

83) dien het beloofd was;

Namelijk het erfdeel, als zijnde het hoofd van al degenen die erfgenamen zullen zijn, want van Hem, in Hem, en door Hem ishet dat wij allen de erfenis verkrijgen en mede‰rfgenamen met Hem worden; Rom. 8:17.

Ro 8.17

84) zij is

Namelijk de wet.

85) door de engelen

Dat is, door den dienst der engelen; hetwelk, hoewel het in de historie van de wetgeving niet vermeld wordt, zo is het nochtans, dat zulks uit andere plaatsen afgenomen kan worden en in de gemeente beloofd is geweest. Zie Hand. 7:38,53; Hebr. 2:2.

Ac 7.38,53 Heb 2.2

86) besteld

Of geordineerd.

87) in de hand

Dat is, door de bediening, Hebreeuws. Mal. 1:1.

Mal 1.1

88) des Middelaars.

Waardoor sommigen verstaan Mozes, dien God gebruikt heeft als een bode en tussenspreker tussen hem en het volk in het geven van de wet, Exod. 19:21. Anderen verstaan Christus, door welken God het volk Isra‰ls uit Egypte door de woestijn heeft geleid, en tot Mozes op den berg Sina‹ heeft gesproken, Hand. 7:38; 1 Tim. 2:5.

Ex 19.21 Ac 7.38 1Ti 2.5

Hebrews 3:2

7) Die Hem gesteld heeft,

Grieks die hem gemaakt heeft; namelijk tot een apostel, profeet en hogepriester. Zie 1 Sam. 12:6; Hand. 2:36.

1Sa 12.6 Ac 2.36

8) zijn huis was.

Dat is, Zijne gemeente, die het huis Gods genoemd wordt, omdat Hij daarin door Zijn woord, genade en Geest woont. Zie Matth. 18:20; 1 Tim. 3:15.

Mt 18.20 1Ti 3.15

1 Peter 1:11

37) hoedanigen tijd

Dat is, niet alleen de genade zelf is van hen onderzocht maar ook de tijd, wanneer die over het huis van Isra‰l zou komen; zie Gen. 49:10; Jes. 11:1; Dan. 9:24.

Ge 49.10 Isa 11.1 Da 9.24

38) de Geest van

Dat is, de Heilige Geest, door wien de heilige mannen Gods gedreven zijn geweest en gesproken hebben, 2 Petr. 1:21; welke hier Christus' Geest genoemd wordt, omdat Hij van Christus voortkomt, en Hij Hem van den Vader, niet alleen tot de apostelen, maar ook tot de profeten heeft gezonden. Zie Joh. 12:41, en Joh. 15:26, vergeleken met Hand. 28:25; waarom Hij ook de Geest van den Zoon genoemd wordt; Gal. 4:6.

2Pe 1.21 Joh 12.41 15.26 Ac 28.25 Ga 4.6

39) heerlijkheid daarna

Grieks de heerlijkheden.

Copyright information for DutKant