Deuteronomy 4:19

17) dewelke de HEERE uw God,

Dat is, omdat zij geen god, maar Gods schepselen zijn, die Hij tot algemeen gebruik en dienst der mensen geschapen heeft.

2 Kings 21:3

5) bouwde

Hebreeuws, hij keerde weder en bouwde; dat is, hij bouwde weder. Zie Num. 11:4.

Nu 11.4

6) hoogten weder op,

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

7) Baal altaren op,

Zie Richt. 2:11.

Jud 2.11

8) bos,

Zie van de afgodische bossen Deut. 7:5, welke te maken God uitdrukkelijk verboden had; Deut. 16:21.

De 7.5 16.21

9) het heir des hemels,

Versta, de zon en de maan, met de andere planeten en sterren. Zie Deut. 4:19, en de aantekening.

De 4.19

2 Chronicles 33:5

11) beide

Namelijk, in het voorhof der priesters en het voorhof des volks. Zie van deze 1 Kon. 6:36, en 1 Kon. 7:9.

1Ki 6.36 7.9
Copyright information for DutKant