Deuteronomy 8:11

17) geboden,

Zie boven, Deut. 5:31.

De 5.31

Deuteronomy 32:15

30) Jeschurun vet werd,

Versta, het volk Isra‰ls, dat hier Jeschurun genoemd wordt, omdat zij recht behoorden te zijn, en oprecht of rechtuit in Gods wegen te wandelen, als daartoe van hem geroepen zijnde, en dewijl bij hen alleen was de regel van ware gerechtigheid, maar daar het verre daarvan geweest was en in het toekomende zou zijn, wordt hier deze titel, de rechte, of, die recht geworden is, hun verwijtswijze gegeven, die anderszins een treffelijke eretitel was; gelijk onder, Deut. 33:5,26.

De 33.5,26

31) sloeg hij achteruit,

Gelijk dartele kalven of moedwillige paarden; dat is, hij werd rebel tegen God.

32) Die hem gemaakt heeft,

Hebreeuws, zijn Maker; zie Job 4:17.

Job 4.17

Deuteronomy 32:19-20

37) toornigheid

Hebreeuws, toorn zijner zonen en zijner dochteren; dat is, waarmede Hij tegen hen vertoornd was. Vergelijk Jer. 7:29; Jo‰l. 3:19; Obad.:10, enz. Anders, die zijn zonen en zijn dochters verwekt hadden.

Jer 7.29 Joe 3.19
38) aangezicht van hen verbergen;

Zie boven, Deut. 31:17.

De 31.17

39) einde zal wezen;

Hebreeuws, laatste, uiterste, achterste; alzo onder, Deut. 32:29. Dat is, wat hem ten laatste wedervaren zal, hoe hun dit bekomen zal. Vergelijk Ps. 37:37; Spreuk. 14:12, en Spreuk. 16:25, met de aantekeningen.

De 32.29 Ps 37.37 Pr 14.12 16.25

40) gans verkeerd geslacht,

Hebreeuws, geslacht der verkeerdheden.

41) trouw is.

Dat is, die geen geloof noch woord houden, die ontrouw en meinedig zijn.

Copyright information for DutKant