Ecclesiastes 6:7

20) is voor zijn mond;

Dat is, daartoe en daarom, opdat de mond te eten hebbe.

21) nochtans wordt de begeerlijkheid niet vervuld

De zin is: Ofschoon de mens voor zijn mond genoeg heeft ter nooddruft, zo is hij evenwel nimmermeer terdeeg verzadigd, hij tracht altijd naar meer.

Copyright information for DutKant