Ecclesiastes 7:9

20) Zijt niet haastig in uwen geest om te toornen

Hij spreekt van een onbehoorlijke toorn, die lang duurt en, plaats nemende in het hart van de mens, in haat verandert. Anderszins is er ook een loffelijke toornigheid bij de wijzen, die zich om behoorlijke oorzaken vertoornen, maar geen kwade toorn lang in den boezem of in het hart dragen. Van het woord boezem, of schoot, zie Job 19:27.

Job 19.27
Copyright information for DutKant