Ephesians 2:12
34) zonder Christus, Dat is, zonder gemeenschap met Christus te hebben, die komen zou, buiten welke gene zaligheid was; Joh. 14:6; Hand. 4:12. De Isralieten dan, die het koninkrijk Israls verwachtten, hadden gemeenschap met Christus, die beloofd was. Zie Joh. 8:56; Hand. 13:26,32, en Hand. 15:11, en Hand. 26:6,7; Hebr. 11:26, enz. Joh 14.6 Ac 4.12 Joh 8.56 Ac 13.26,32 15.11 26.6,7 Heb 11.26 35) het burgerschap Dat is, de gemeente Gods, die in het burgerschap Israls was begrepen. 36) de verbonden Dat is, van de geestelijke beloften, die God in Zijn verbond met de Isralieten opgericht, gedaan en dikwijls vernieuwd heeft, waarom Hij het verbonden in het getal van velen noemt. 37) geen hoop Namelijk geen ware hoop van de vergeving der zonden en der eeuwige zaligheid. 38) zonder God Dat is, zonder de oprechte kennis en dienst van den waren God. Want als is het dat zij vele goden en godsdiensten hadden, die waren nochtans van hen verdicht en versierd. Zie Rom. 1:21, enz.; al ware het dat enigen God als Schepper kenden, nochtans, dewijl zij den Zoon niet kenden, noch eerden, zo hadden zij ook den Vader niet; Joh. 5:23. Ro 1.21 Joh 5.23
Copyright information for
DutKant