‏ Ephesians 4:11

26) tot apostelen,

Van het onderscheid tussen apostelen en profeten, zie de aantekeningen 1 Cor. 12:28.

1Co 12.28

27) tot evangelisten,

Van dezer ambt, zie Hand. 21:8.

Ac 21.8

28) tot herders

Enige onderscheiden deze twee ambten alzo, dat de herders de gemeente niet alleen zouden leren en onderwijzen, maar ook door de kerkelijke tucht leiden en regeren, gelijk de herders de schapen doen, en dat de leraars alleen bezig zouden zijn om de Schrift te verklaren, en de waarheid der leer tegen de ketterijen en dwalingen te verdedigen. Doch alzo het woord sommigen hier tussen niet staat, gelijk in de voorgaande verscheidene beroepingen, zo nemen het anderen voor enerlei ambt; en dat deze twee namen hier bijeenstaan om aan te wijzen dat alle herders ook leraars moeten zijn, gelijk deze twee namen de een voor den ander in de Schrift dikmaals worden gesteld, en Paulus deze twee zaken bijeenvoegt in de beproeving der kerkedienaars, 1 Tim. 3, en Tit. 1.

‏ 2 Timothy 4:5

25) wakker in alles,

Of, nuchter; namelijk niet alleen naar het lichaam, maar naar de ziel voornamelijk.

26) lijd verdrukkingen;

Grieks lijd het kwaad; gelijk 2 Tim. 2:3,9.

2Ti 2.3,9

27) van een evangelist,

Dat is, van een getrouw leraar des heiligen Evangelies. Zie van het ambt van een evangelist Hand. 21:8; Ef. 4:11.

Ac 21.8 Eph 4.11

28) ten volle verzekerd zij.

Dat is, gedraag u in uwen dienst met zodanige naarstigheid en getrouwheid, dat een ieder mag zien en verzekerd zijn, dat gij een oprecht leraar zijt, die alle delen zijns ambts wel bedient en volvoert, en daardoor in de waarheid meer en meer versterkt worde; zie 2 Tim. 4:17.

2Ti 4.17
Copyright information for DutKant