Ephesians 4:17-18

37) Ik zeg dan dit,

Namelijk als een besluit uit het voorgaande; dewijl wij ledematen van Christus zijn en zodanig Zijner gaven deelachtig, dat gij dan, enz.; en komt alzo wederom tot nieuwe vermaningen.

38) het leven Gods,

Namelijk niet waardoor God in zichzelven leeft, maar waarmede Hij in ons door Zijnen Geest leeft in Christus. Zie Ef. 2:1.

Eph 2.1

Ephesians 5:8

9) duisternis,

Dat is, duister of onwetend van verstand, om het goede van het kwade behoorlijk te onderscheiden. Zie Ef. 4:18.

Eph 4.18

10) licht in den Heere;

Dat is, door Gods Geest verlicht, om het goede van het kwade te onderscheiden, en anderen met een goed voorbeeld als lichten voor te gaan.

11) kinderen des lichts.

Dat is, die het licht van het Evangelie deelachtig zijt, en daarvan belijdenis doet, en u daarvan noemt en roemt, gelijk kinderen van hunnen vader, 1 Thess. 5:5.

1Th 5.5

1 John 1:6

24) de duisternis

Namelijk van onwetendheid, dwalingen, onheiligheid en zonden, die werken der duisternis zijn; Ef. 5:11.

Eph 5.11

25) wandelen, zo

Namelijk zo dat de zonden over ons zou heersen; Rom. 6:12,14,17,20.

Ro 6.12,14,17,20

26) liegen wij,

Dat is, zeggen de waarheid niet, daar God den zodanigen Zijn gemeenschap niet heeft beloofd en degenen, die waarlijk in de gemeenschap van God zijn, niet wandelen in de duisternis, 1 Joh. 3:9; want het licht en de duisternis hebben geen gemeenschap met elkander; 2 Cor. 6:14.

1Jo 3.9 2Co 6.14

27) en doen de waarheid niet.

Dat is, handelen niet oprecht; Joh. 3:21.

Joh 3.21
Copyright information for DutKant