Ephesians 5:2

2) tot een welriekenden

Grieks, tot een reuk der welriekendheid; ene gelijkenis, genomen van de offeranden des Ouden Testaments. Zie Gen. 8:21, welke een welriekenden reuk voor God worden gezegd te hebben, niet om haar zelfswil, maar op de beduiding, die zij hadden op Christus' offerande en gehoorzaamheid. Zie Ps. 40:7; Hebr. 10:8, enz.

Ge 8.21 Ps 40.6 Heb 10.8

Revelation of John 8:3-5

5) een andere engel, en stond

Namelijk van een andere natuur, die hier tussenbeiden is gekomen eer de andere zeven hebben gebazuind; en door dezen engel wordt hier noodwendig Christus onze Middelaar verstaan, de engel des verbonds en het aanschijn Gods, Jes. 63:9, en Mal. 3:1; die alleen de priester des hemels is, en onze gebeden met het reukwerk Zijner verdiensten, op het gouden altaar, dat is, op zichzelf Gode tot een aangenamen reuk offert en voordraagt, gelijk betuigd wordt Rom. 8:34; Ef. 5:2; Hebr. 4:14, en Hebr. 9:24, en Hebr. 13:10,15; 1 Joh. 2:1.

Isa 63.9 Mal 3.1 Ro 8.34 Eph 5.2 Heb 4.14 9.24 13.10,15 1Jo 2.1

6) gegeven, opdat hij het [met]

Namelijk van God Zijn Vader, dewijl Hij Hem tot een Middelaar heeft gesteld.

7) de gebeden aller heiligen

Grieks zou geven de gebeden. Dit verstaan enigen van de gebeden aller gelovigen op aarde, die gedurig tot God roepen en zuchten, dat Zijn rijk kome, en dat Hij hen verlosse van den boze. Anderen verstaan dit van de gebeden der martelaars in het bijzonder, waarvan hiervoor is gesproken, Openb. 6:10; doch kan wel van al de gebeden der kinderen Gods in het algemeen verstaan worden.

Re 6.10
8) [met] de gebeden der heiligen,

Of gelegd bij de gebeden.

9) ging op van de hand

Namelijk om van den Vader verhoord te worden; waarna de volgende oordelen Gods, als een vrucht dezer verhoring zouden volgen. Zie Hand. 10:4.

Ac 10.4
10) het wierookvat, en vulde

Het Griekse woord betekent eigenlijk wierook, maar uit hetgeen volgt blijkt, dat het hier voor het wierookvat moet worden genomen, gelijk ook Openb. 7:3.

Re 7.3

11) het vuur des altaars, en

Hierdoor wordt Christus' vurige begeerte verstaan, waardoor Hij begeert, dat onze gebeden, gevoegd met Zijn verdiensten, Gode aangenaam zijn, en door Hem verhoord worden; Joh. 17:24.

Joh 17.24

12) wierp het op de aarde;

Namelijk het vuur van het altaar, waardoor gelijk Hij altijd begeert hetgeen zalig is voor Zijn gelovigen, alzo begeert Hij ook dat de rechtvaardigheid van God Zijn Vader uitgevoerd worde tegen de onbekeerlijke verdrukkers Zijner gemeente. Zie Ps. 2:12; gelijk dit ook uit de vruchten van de bazuinen der zeven engelen zal blijken.

Ps 2.12

13) en er geschiedden stemmen,

Namelijk tot een teken, dat de voorbede des engels verhoord was, gelijk zij altijd verhoord wordt. Zie Joh. 11:4,42, en Joh. 12:28,29.

Joh 11.4,42 12.28,29
Copyright information for DutKant