Ephesians 5:5

6) die een afgodendienaar

Namelijk omdat hij zijn vertrouwen stelt op het goed, en daarin zijn leven en gelukzaligheid stelt, in plaats van datzelve te stellen en zoeken in den levenden God. Zie Col. 3:5; 1 Tim. 6:17.

Col 3.5 1Ti 6.17

7) Christus

Niet dat dit twee koninkrijken zijn, maar omdat Christus als Middelaar hetzelve heeft verworven en eerst ingenomen, en wij met Hem van God in de bezitting van hetzelve gezet zullen worden. Zie Openb. 3:21.

Re 3.21

Revelation of John 22:15

35) buiten zullen zijn

Namelijk buiten het hemels Jeruzalem, in den poel des vuurs, waarin zij door Gods rechtvaardig oordeel voor eeuwig zijn geworpen. Zie Openb. 19:15, en Openb. 21:8.

Re 19.15 21.8

36) de honden,

Dat is, de razende vijanden en aanstokers van Christus en van het Evangelie, gelijk Christus die noemt Matth. 7:6, of die de waarheid eens beleden hebbende, weder tot hun uitspuwsel gekeerd zijn, gelijk Petrus ook zodanigen honden noemt; 2 Petr. 2:22.

Mt 7.6 2Pe 2.22

37) tovenaars,

Of venijngevers; want beide betekent het Griekse woord.

38) die de leugen liefheeft,

Namelijk hetzij tegen het derde of tegen het negende gebod; waarbij alle meinedige, ontrouwe, dubbele mensen en bedriegers van hun naasten verstaan worden.

Copyright information for DutKant