Esther 2:12-13

29) de beurt

Of, de bestemde tijd, orde.

30) van elke jonge dochter

Hebreeuws, van jonge dochter en van jonge dochter.

31) nadat haar twaalf

Hebreeuws, van, of naar het einde te geschieden, enz.

32) alzo werden vervuld

Dat is, zoveel tijd moesten zij hebben om zich te reinigen en te versieren.

33) Daarmede kwam

Te weten, aldus opgepronkt, versierd en geparfumeerd.

34) al wat zij zeide,

Dat is, al wat zij begeerde; te weten, van versierselen, klederen, tooi, parfum, enz.

35) dat zij daarmede

Anders, dat het met haar ging.

36) tot het huis des konings.

Dat is, tot de slaapkamer des konings.

Isaiah 3:18

53) het sieraad

Wat Jes. 3:18,19,20,21,22,23,24 aangaat, die worden zeer verscheidenlijk overgezet; de hovaardige pronksters hebben ook in die tijden al veel ander pronksel gehad als heden ten dage onze jonkvrouwen hebben, zodat vele van die namen ons onbekend zijn, vele derzelve den naam medebrengende uit dat land, waar zij eerst gedacht geweest zijn. Zij zijn hier gezet zo na als men ze heeft kunnen treffen. Voor sieraad der kousenbanden hebben anderen de netwerken of betraliede klederen; die doorschijnend gebreid of geborduurd waren, hetwelk enigen noemen vensteren der oneerbaarheid.

Isa 3.18,19,20,21,22,23,24

54) de netjes,

Of, sluiers, of schakelwerk, als daar zijn de fijngebreide netjes, dunne doekjes en allerlei gebreidsel, of geweefsel, dat doorluchtig is.

55) de maantjes.

Dit was een sieraad als maantjes. Zie Richt. 8:21. Heden ten dage dragen ook enige in de oorlapjes kleine maantjes van goud, zilver, of enig gesteente, of paarlen.

Jud 8.21
Copyright information for DutKant