Esther 7:10

Psalms 7:15-16

33) hij is

De goddeloze zoekt onrechtvaardig en boos stuk tegen mij in het werk te stellen, woelende als ene vrouw, die in arbeid of barensnood is. Verg. Job 15:35; Jes. 59:4; Jak. 1:15.

Job 15.35 Isa 59.4 Jas 1.15

34) leugen

Dat is een misdracht. De zin is: Het zal een misslag zijn, zijn voornemen zal hem mislukken, het zal zo ijdel en nietig zijn als een leugen, waarmede tekortkomt die zich daarop verlaat. Verg. Ps. 4:3. Sommigen verstaan hier door leugen valsheid en bedrog.

Ps 4.2
35) groeve,

Het Hebr. woord betekent eigenlijk verderving, verrotting, en voorts groef, gracht, enz., waarin iets verderft en verrot.

Psalms 9:15-16

25) dochter

Dat is, in de gemeente Gods te Jeruzalem, die op en aan den berg Zion gelegen was. Zie 2 Kon. 19:21.

2Ki 19.21

26) dat ik

Of, k zal mij verheugen.

Proverbs 26:27

53) graaft,

Te weten om een ander daarin te doen vallen.

54) hem zal hij

Te weten op hem, die den steen opwaarts tegen ene hoogte gewenteld heeft, om op iemand te doen vallen.

Ecclesiastes 10:8

23) Wie een kuil graaft

Dat is, wie tegen iemand anders ongelijk berokkent, die zal het kwalijk gaan door Gods rechtvaardig oordeel. Salomo wijst in dit en in het Spreuk. 10:9, aan, met vier gelijkenissen, hoe schadelijk de onvoorzichtigheid is. Zie Ps. 62:4.

Pr 10.9 Ps 62.3

24) een slang zal hem bijten

De slangen liggen gemeenlijk in de reten en spleten, of in de gaten der muren; als men de muren afbreekt, zo komen zij te voorschijn en bijten of steken degenen, die zij het eerst vinden. Het schijnt dat Salomo hier wil zeggen dat zij, die de wetten en ordinantien der kerk, of politieke wetten verbreken, niet ongestraft zullen blijven.

Copyright information for DutKant