Esther 8:1-2

1) dienzelfden dage

Te weten, toen Haman gehangen was.

2) het huis van Haman,

Te weten, met zijn toebehoren.

3) kwam voor het aangezicht des konings,

Dat is, hij werd aangenomen in het getal der vorsten, die dagelijks bij den konig kwamen en zijn aangezicht mocht aangeschouwen. Zie boven, Esth. 1:14.

Es 1.14

4) had te kennen gegeven,

Te weten, den koning.

5) wat hij voor haar was.

Dat is, hoe na zij elkander bestonden. Zie Esth. 2:7.

Es 2.7
6) dien hij

Zie boven, Esth. 3:10, en de aantekening Gen. 41:42.

Es 3.10 Ge 41.42

7) gaf hem aan Mordechai;

Indachtig zijnde wat getrouwheid Mordechai aan hem bewezen had. Zie boven, Esth. 6:2.

Es 6.2
Copyright information for DutKant