Esther 8:15

46) een grote gouden kroon,

Gelijk de grote heren bij de Perzen gewoon waren te dragen.

47) de stad Susan juichte

Versta hier, voornamelijk de Joden, die te Susan waren; doch ook wel verscheidenen onder de Perzen en Meden, die geen welgevallen hadden aan die gruwelijke bloedstorting, die Haman voorhad.

Isaiah 10:30

128) Roep

Hebreeuws eigenlijk neit, (bries) gelijk de paarden; dat is, verhef uwe stem en schreeuw luide.

129) gij dochter

Jeruzalem was de moederstad, de kleine steden werden dochters genoemd. Hier wordt gesproken van de inwoners van Gallim, een stad in den stam van Benjamin gelegen, gelijk ook de steden van welke Jes. 10:31 gesproken wordt.

Isa 10.31

130) laat ze horen

Anders: O gij arme Anathoth, laat u horen tot La‹s toe. Of aldus: Merk op, o La‹s.

131) Lais toe,

Ene stad, gelegen aan het uiterste van het Joodse land. Zie Richt. 18:14,27,28.

Jud 18.14,27,28

132) Anathoth!

Ene stad in Benjamin, waar de profeet Jeremia geboren is, drie mijlen van Jeruzalem gelegen. Zie Joz. 21:8, en Jer. 1:1.

Jos 21.8 Jer 1.1

Isaiah 24:14

32) Die zullen

Te weten die weinigen, die overgebleven zullen zijn en van God genade zullen verkregen hebben.

33) de heerlijkheid

Of, majesteit, of hoogheid.

34) van de zee af.

Dat is, zijnde in verre en vreemde landen, of waar zij anders wezen mogen.

Copyright information for DutKant